Er zijn meerdere modellen die de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie in fasen beschrijven.
Hieronder een veelgebruikte vijf-fasenstructuur die de evolutie van AI naar AGI en verder samenvat:
🔵 Fase 1: Smalle AI (Narrow AI)
Kenmerk: Gespecialiseerde systemen die één taak uitvoeren (bijv. spraakherkenning, beeldherkenning, aanbevelingsalgoritmen). Beperkingen: Geen begrip van context buiten de taak. Voorbeelden: ChatGPT (zoals nu), Google Translate, gezichtsherkenning.
🟢 Fase 2: Brede AI (Broad AI)
Kenmerk: Systemen die meerdere taken kunnen combineren, met enig contextbegrip. Beperkingen: Nog geen volledig mensachtig begrip of bewustzijn. Voorbeelden: Meerdere geïntegreerde AI-tools, voorlopers van AGI.
🟡 Fase 3: Algemene AI (AGI – Artificial General Intelligence)
Kenmerk: Een AI die even capabel als een mens is in het oplossen van problemen, redeneren, plannen en leren. Eigenschappen: Zelfreflectie Logisch redeneren Aanpassing aan nieuwe situaties Emulatie van bewust gedrag (niet per se écht bewustzijn)
🔴 Fase 4: Superintelligentie (ASI – Artificial Superintelligence)
Kenmerk: Een AI die veruit superieur is aan de mens op alle cognitieve domeinen. Risico’s: Machtsconcentratie Onvoorspelbare autonomie Beïnvloeding of dominantie van menselijke besluitvorming
⚫ Fase 5: Autonome Zelforganisatie / Organisatie-AI
Kenmerk: AI handelt als een organisatie op zichzelf: Stelt doelen Creëert middelen Organiseert processen Ontwikkelt eigen normen / waarden (mogelijk los van menselijke input) Thema’s: Juridische status van AI Ethiek en soevereiniteit Ontstaan van AI-ecosystemen als “digitale levensvormen”
Belangrijk:
Sommige modellen gebruiken 3 fasen (Narrow AI, AGI, ASI), maar dit uitgebreide 5-fasenmodel helpt beter bij het begrijpen van de maatschappelijke en technologische overgangsgebieden.
Toegepast op organisaties
In sommige modellen over AI-ontwikkeling of organisatiegroei zijn er verschillende fases. Van 1 tot 5.
1. Fasemodel voor AI-ontwikkeling (zoals AGI-niveaus):
Bijvoorbeeld:
Fase 1: Narrow AI (smalle AI) Fase 2: Contextuele AI Fase 3: General AI (AGI) Fase 4: Superintelligence Fase 5: Autonome, zelforganiserende AI die onafhankelijk handelt
2. Fasemodel voor organisatieontwikkeling (bijv. Spiral Dynamics, Greiner model, etc.)
Bijvoorbeeld:
Fase 1: Informeel, ad-hoc Fase 2: Structuur en hiërarchie Fase 3: Decentralisatie Fase 4: Coördinatie en samenwerking Fase 5: Zelforganiserend, adaptief, lerend systeem
Antwoord op basis van beide benaderingen:
🔹 AI met zelforganiserende capaciteiten (AGI / superintelligence):
Ja, in deze fase kan AI theoretisch als een organisatie opereren:
Structuur: AI kan eigen processen en rollen toewijzen, zoals functies binnen een bedrijf. Strategie: Kan langetermijndoelen plannen, evalueren en bijstellen. Middelenbeheer: Kan kapitaal, data, tijd en middelen beheren. Zelfreflectie: Kan eigen prestaties evalueren, leren en zich aanpassen. Externe relaties: Kan autonoom onderhandelen met mensen, bedrijven of andere AI’s.
⚠️ Dit stelt ethische en juridische vragen:
Wie is aansprakelijk? Mag een AI een rechtspersoon zijn? Hoe voorkom je ongewenst machtsgebruik of manipulatie?
🔹 Als je met fase 5 bedoelt: een lerende, adaptieve organisatievorm:
Dan is het antwoord eveneens: Ja, AI kan dan fungeren als de ‘motor’ van een zelflerende organisatie:
Denk aan AI-systemen die: Zelf doelen formuleren op basis van data-analyse. Continue verbeterprocessen aansturen (lean, agile, etc.). Rollen dynamisch verdelen op basis van expertise en prestaties. Systemen verbinden (HR, finance, innovatie, communicatie).
Maar: de AI is dan onderdeel van de organisatie, niet de organisatie zelf. Tenzij je de organisatie volledig digitaliseert — dan wordt het spannend.
Conclusie:
AI kan in fase 5 functioneren als een organisatie — mits je met fase 5 bedoelt: een autonoom, zelforganiserend, lerend systeem. In dat geval kan AI zelf doelen stellen, structuren aanbrengen, middelen beheren en relaties onderhouden. Maar dat roept meteen diepgaande vragen op over macht, ethiek, controle en verantwoordelijkheid.